Mijn boeken kunnen uw leven redden

De titel van dit blogartikel is wat dramatisch, ik weet het. Toch zit er een kern van waarheid in. Schrijven is voor mij een vorm van therapie om dingen te verwerken, die ik moeilijk een plaats kan geven.

Om met de deur in huis te vallen: moest ik ooit een biografie schrijven, vermoed ik dat het zo een horrorverhaal is dat weinig mensen me ernstig zullen nemen. Ik neem het hen ook niet kwalijk, gezien ik zelf ook niet echt goed weet hoe en waarom ik nog leef.

Mijn schoolcarrière? Daar ga ik kort over zijn: ik telde niet mee, werd gepest en uitgesloten. Als andere kinderen me zagen staan, was het letterlijk om me als boksbal te gebruiken. Als je dat dikkertje met een spraakgebrek bent, dan is dat nu eenmaal je lot.

Om mijn eenzaamheid aan te kunnen, ben ik mezelf gaan openstellen voor andere dimensies en had ik denkbeeldige vriendjes, gezien ik geen echte had, of misschien eentje en dat bleef ook niet duren. Ik creëerde toen mijn eerste eigen denkbeeldige wereld. Daar kon ik in vluchten en was ik veilig. Daar zou niemand me kwaad doen.

Sociale contacten? Waar heb ik dat ooit geleerd? Nergens eigenlijk. Ik heb mijn kleutertijd voor in de strafhoek doorgebracht, als pispaal van andere kinderen.

Ik geef eerlijk toe dat mensen me soms nog paniekaanvallen bezorgen. Ja, mensenmassa's bezorgen me stress. Ik heb een fundamentele angst tegenover mijn soortgenoten gekweekt, die ik langzaam maar zeker probeer te overwinnen met vallen en opstaan.

Mijn leven leek een betere wending te krijgen toen ik mijn ex leerde kennen. Alles goed, tot hij geestesziek werd en me tot drie keer toe bijna vermoordde. Midden in de nacht moeten gaan vluchten omdat iemand die paranoia is je achterna zit met een dolk, doet wel iets met je. Dat hij me daarvoor al het hoofd had willen inrammen met een baseball bat en bijna had gewurgd, doet me zeker geen deugd. De mentale mishandeling vond ik al bij al nog het ergste. Hij kreeg me zo ver dat ik echt geloofde dat ik een kreng was dat verdiende om dood te gaan. Waar ik de reflex om te vluchten vandaan heb gehaald, dat weet ik nog steeds niet. Volgens mij wist ik diep in mijn binnenste dat er iets met hem scheelde, maar geef toe dat samenleven met iemand die paranoia is voor iemand die mensenschuw is, ook niet echt bevorderlijk was.

Enfin, hier ben ik dan. Ja, ik heb de hel overleefd, maar heb wel zware PTSS. De paniekaanvallen zijn minder, maar de spierkrampen spelen me nog dikwijls parten. Mensen maken me dikwijls nog steeds bang.

De lockdown was voor mij de grootste hel. Ik zat precies opnieuw bij mijn ex die me letterlijk opsloot. De angst om elk moment rake klappen en straf te krijgen, sloeg om de vijf minuten naar het hart. Ik durfde bijna niet meer buiten komen. Ik ga vluchten als ik politiecombi's zie. Ja, de paradox. Ze vertegenwoordigen een autoriteit en daar heb ik nu eenmaal een doodsangst voor gekregen door wat mijn ex me had aangedaan. De beelden in de media van politie die mensen aanviel met wapenstokken, traangas en honden, deden me nog minder deugd.

Schrijven is voor mij de manier om de wereld aan te kunnen. Ik schep mijn eigen archetypes en vecht ertegen. Moest ik dat niet hebben, geen idee wat ik dan zou aanrichten.

Ik geef toe dat ik momenten heb dat ik soms zin krijg om een shotgun te nemen en iedereen neer te knallen. Gelukkig weet ik dat de kans klein is dat ik dat zal doen. Niet omdat ik mijn wapens moest inleveren door de veranderde wapenwet, wat het einde van mijn carrière als sportschutter betekende, maar vooral het feit dat ik weet dat het not done is.

Daar ligt de grens. Mijn psychologe kon dat goed uitleggen. De tuin van het leven heeft verschillende uitgangen. Als ze je het leven zwaar tot onmogelijk maken, komt je vechtlust en ook je moordlust naar boven. Er bestaat geen Eros zonder Thanatos. Dat kan tegen jezelf keren. Dan wordt je suïcidaal. Daar kan ik wel over meespreken, maar ik geef eerlijk toe dat dit vooral onder invloed van medicatie was.

Mijn reflex is eerder mijn destructie op anderen te richten. Ja, er schuilt een massamoordenaar diep in mij, maar ik heb wel het moreel besef dat door een hoop mensen neer te knallen, ik mijn problemen niet oplos. Toch heb ik die drang in mij. Als ik iets of iemand niet kan hebben, kan die zich bij mij aan een pak verbale agressie verwachten. Nee, ik gebruik zelden mijn vuisten en enkel als het uit zelfverdediging niet anders kan, maar maak me niet kwaad.

Toch zit er opgekropte woede in mij. Geen nood, mensen, instanties, situaties die me niet aanstaan ... Ik zal ze wel opruimen, op papier.

In elk van mijn personages zit wel iets van mij, ook in de psycho. Ik heb enkel besloten met dat beest in mij aders aan te slag te gaan. Ik heb geen zin om onschuldige mensen te gaan raken. Nee, ik verzin wel iets, maak er een verhaal van en werk het uit. Als ik er dan nog eens andere mee kan amuseren, is dat mooi meegenomen.

We hebben allemaal een soort van nood aan leedvermaak. De tijd dat we keken hoe mensen tot de dood bevochten of verscheurd werden door wilde dieren in amfitheaters is al lang voorbij, maar ik zou toch de bodycount in de Rambo films niet willen bijhouden.

Met dat verschil: in de film of in een boek knalt alles uit elkaar, vallen er pakken doden, maar is het niet echt.

Als ik stop met schrijven, dan weet ik niet wat er met mij gebeurt. Ik weet eigenlijk niet of ik het wel wil weten. Laten we hopen dat die dag niet komt.

De kans dat mijn PTSS geneest is miniem. Ik ben beschadigd voor het leven. Het is moeilijk ermee te moeten leven, maar ik hoop gewoon dat ik anderen niet ga aandoen wat ze mij hebben aangedaan. Ik hoop hen mijn haat, woede, frustraties, maar ook mijn hoop en mijn liefde mee te geven in een verhaal waar ze even een paar uur zoet mee kunnen zijn. 

Dus ja: mijn boeken redden levens. Als ik niet zou schrijven, was ik misschien gaan doorslaan zoals mijn ex. Als die dag ooit komt, dan pas zal ik me klaar voelen om te sterven. Nu nog lang niet.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Hoe omgaan met andersdenkenden als schrijver

Mijn visie op het gezin

Wet van de nacht